Op 3 januari 2018 stond in het Financieel Dagblad een artikel over het feit dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is doorgeslagen in de bescherming van de zieke medewerker. In het artikel wordt gerefereerd naar een brief die het AP op 30 november 2017 heeft verzonden naar aanleiding van de volgende vraagstelling:
Een werkgever voldoet aan de “Beleidsregels zieke werknemer (2016)” en gevraagd wordt of aan de zieke werknemer, door de werkgever dus geen bedrijfsarts of casemanager taakdelegatie, mag worden gevraagd welke taken uit de eigen functie de zieke werknemer nog wel zou kunnen uitvoeren.
Het standpunt van de AP is dat er zonder tussenkomst van de bedrijfsarts niet mag worden gevraagd welke taken de werknemer nog wel kan uitvoeren.
Met dit standpunt van de AP is de vraag wat de werkgever nog wel aan de zieke werknemer mag vragen in het kader van het herstel. In betreffende artikel wordt gesproken over een feodale gezagsverhouding tussen werknemers met hun werkgevers. Daarnaast wordt gesteld dat zelfs zonder tussenkomst van een bedrijfsarts feitelijk ook geen gegevens genoteerd zouden mogen worden over gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid, zoals arbeidsgeschiktheidspercentages. Sterker nog, er wordt zelfs gesuggereerd dat volledige arbeidsongeschiktheid niet zou mogen worden genoteerd. Alleen hierin maakt de AP dan weer een uitzondering.
Feit is dat de discussie over wat wél en niet mag weer enorm is opgelaaid! Ook zitten veel uitvoerende organisaties, zoals bijvoorbeeld verzuim en ZW-uitvoerders, met de handen in het haar over wat wel en niet mag. Ook bestaat de vrees dat er weet teveel “gemedicaliseerd” zal gaan worden omdat voor iedere vraag een bedrijfsarts moet worden geraadpleegd. Dit betekent simpelweg een verdere toename op de werkdruk die al enorm hoog is bij de, te weinig beschikbare, bedrijfsartsen. Veel heil wordt er momenteel gezocht bij taakdelegatie waarbij bedrijfsartsen worden ‘ontlast’ door een casemanager taaldelegatie die taken van de bedrijfsarts overneemt. Hierbij heeft de bedrijfsarts een controlerende en aanvullende rol. Toch zijn ook hier kritische geluiden over te vernemen waarbij de vraag wordt gesteld of taakdelegatiewel gaat werken.
Dit inzetbaarheidsvraagstuk wordt de komende periode ongetwijfeld vervolgd.
